m., (psychoanalyse) aangenomen (onbewuste) afgunst bij de vrouw wegens het gemis van een penis.
De psychoanalytische theorie van S.Freud veronderstelt in het algemeen een jaloezie van de vrouw ten opzichte van de man, die zou optreden wanneer de vrouw (als kind in de genitale fase) ontdekt geen geslachtsorgaan als de man te bezitten. De vrouw zou het ontbreken van de penis als een straf (castratie) beleven. De wens van de vrouw om te zijn als de man zou ten grondslag liggen aan veel neurotische stoornissen bij de vrouw. Penisnijd kan worden overwonnen wanneer de vrouw het inzicht verwerft dat haar niet iets ‘ontbreekt’, maar dat zij anders is gebouwd.
LITT. J.Baker (red.), Psychoanalysis and women (1974).
