Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Peeters, Flor

betekenis & definitie

baron, Belg. componist en organist, *4.7.1903 Tielen. Peeters studeerde aan het Lemmensinstituut te Mechelen en werd in 1923 organist aan de Sint-Romboutkerk aldaar.

Van 1931 -48 was hij leraar aan het conservatorium te Gent, vervolgens van het Lemmensinstitnut, aan het Brabants conservatorium te Tilburg en aan het conservatorium te Antwerpen, waar hij van 1952—68 directeur was. Als organist is Peeters wereldberoemd. Hij specialiseerde zich in de orgellitteratuur van de oudned. componisten van de 15e-18e eeuw, waarvan hij een uitgave verzorgde: Oude Ned. meesters van het orgel (3 dln. 1938-49). Hij componeerde veel orgelmuziek, kerken kamermuziek en schreef pedagogische orgelstudies, waaronder tien pedaalstudies.

LITT. P.Visser, F.Peeters organist (1950).

< >