Cesare, Italiaans schrijver, *9.9.1908 San Stefano Belbo, ♱(zelfm.) 27.8.1950 Turijn. Pavese studeerde letteren te Turijn.
Hij legde zich m.n. op Engels toe en vertaalde o.a. Defoe, Joyce, Steinbeck, Faulkner, Melville. Daardoor en door zijn eigen werken oefende hij een zekere invloed uit op het moderne Italiaanse proza. Zijn romans kenmerken zich door een harde, realistische stijl en een sceptisch-melancholische gevoeligheid. Natuur en liefdesmotieven inspireerden Paveses poëzie. Zijn geestelijke crisis, die tot zijn dood leidde, openbaarde zich vooral in II mestiere di vivere (1952; dagboek 1935-50).
Werken: poëzie: Lavorarestatica (1936), Verrd la morte e avra i tuoiocchi (1951); proza: Paesi tuoi (1942), Feria d’agosto (1946), II compagno (1947), Dialoghi con Leucb (1947), Prima che il gallo canti (1949), La bella estate (1950), La luna e ifald (1950), La spiaggia (1956). Uitgaven: Poesie, door M.Mila (1961); Lettere 1924-50 (2 dln. 1966); Putto Pavese (16 dln. 1968).
LITT. F.Mollia, C.Pavese (1963); M.Tondo, Itinerario di C.Pavese (1965); G.Venturi, Pavese (1969); E.Gioanola, C.Pavese, la poëtica dell’essere (1971); G.Cillo, La dustruzione del milo (1972).