[Fr. Ital. pastello, verkl. van pasta], o. (-len, -s),
1. gedroogde kleurstof in staafvorm: pastel wordt meestal in stiften in de handel gebracht;
2.tekening in pastel: hij bezit verscheidene mooie pastellen;
3. de kunst om met pastel te schilderen. Het pastel wordt toegepast op een ondergrond van papier of bordpapier. Vroeger werden de pastelstiften door de schilders zelf met vislijm of gom toebereid. Het is met het moderne materiaal mogelijk tinten te mengen door ze over elkaar heen te leggen, en de schaduwen lichtdelen in elkaar te laten overgaan door doezelen (met wissers en met de vinger). Pastels dienen gefixeerd te worden door middel van een vernis.
Het pastelschilderen heeft zich ontwikkeld uit het gebruik van gekleurde krijtsoorten (rood, zwart, wit en geel krijt), waarmee reeds in de 16e eeuw (m.n. in Italië) gewerkt werd. Deze techniek had vooral in Frankrijk groot succes. R.Carriera (*1675, ♱1757) wordt algemeen beschouwd als een van de eersten die het portretschilderen met pastel vervolmaakt hebben. In de verdere ontwikkeling van het pastelschilderen hebben vooral Franse meesters als M.Quentin de La Tour, J.B.Perronneau en J. E.Liotard een belangrijke rol gespeeld. In Nederland was dat m.n.
C.Troost.
LITT. R.Halm, Pastel. Eine Einführung in die Technik (1955); D.E.Greene, Pastel. A compréhensive guide to pastel painting (1974); G.Scott, Approaches to crayons, chalks and pastels (1975).