Ned. tekenaar en graveur, *ca.l565 Arnemuiden, ♱ (?).3.1637 Utrecht. De Passé werkte aanvankelijk te Antwerpen, maar week om geloofsredenen uit naar Keulen, waar hij van 1594-1610 naam maakte als graveur (vooral portretten).
Van 1612 tot zijn dood werkte hij vervolgens te Utrecht. Daar leidde hij een belangrijk atelier met als voornaamste medewerkers zijn zoons Simon (ca.1593-1647), Willem (ca. 1597-ca.l637) en Crispijn de Jonge, zijn dochter Magdalena en Crispiaen van den Queboorn. Zijn werk is zeer talrijk en bestaat o.a. uit ca. 850 losse gravures, honderden boekillustraties en vele tekeningen.