o. (-schepen), volgens de Ned. Schepenwet en internationale regelingen schip mei een accommodatie voor meer dan twaalf passagiers De Schepenwet schrijft voor dat op een passagiersschip een medicus tot de bemanning moet behoren; voorts moeten deze schepen aan zwaardere veiligheidseisen voldoen dan vrachtschepen o.a. wat waterdichte indeling en stabiliteit betreft.
Niet als passagiers worden beschouwd aan boord genomen schipbreukelingen en kinderen beneden 1 jaar In verband met deze eisen hebben vrachtschepen slechts accommodatie voor ten hoogste 12 passagiers.Overigens zijn vele passagiersschepen, waaronder de Nieuw Amsterdam, de Rotterdam, de Statendam, en de Willem Ruys, uit de lijnvaart verdwenen. Deze vaart volgens vaste dienstregeling gen tussen Europa en Noord-Amerika, op Zuid-Oost-Azië, Australië en Nieuw Zeeland, is na 1945 volledig verdrongen door de luchtvaart. Een aantal oude passagiersschepen heeft na verbouwing emplooi gevonden in de nieuwe tak van de toeristenindustrie als cruiseschepen voor vakantiereizen. Van een min of meer geregelde passagiersvaart, waarbij men enige zekerheid had omtrent het tijdstip van aankomst, kon pas sprake zijn toen de mechanische voortstuwing haar intrede deed. De eerste passagiers-lijndienst ter wereld werd in 1827 geopend onder de Ned. vlag. In dat jaar kocht de staat van de Londense American and Colonial Steam Navigation Company het stoomschip Calper van 438 ton en zette dit in op de Westindische route als ‘stoompacket van oorlog’ onder de naam Curaçao.
Het was het eerste stoomschip van de Ned. Marine en tevens het eerste stoom-passagiersschip onder Ned. vlag. Het heeft tot 1846 op dit traject dienst gedaan. In 1972 staakte de Koninklijke Ned. Stoomboot Mij. in Amsterdam als laatste Ned. rederij de lijnpassagiersvaart.Ook in België wordt een schip als passagiersschip beschouwd wanneer het meer dan twaalf passagier vervoert of daartoe bestemd is. Het eerste passagiersschip onder Belg. vlag was de pakketboot Chemin de Fer (later Diamant) op de dienst Oos tende-Dover, volgens KB van 5.2.1846 ressorterend onder het Bestuur van het Zeewezen.
De populariteit van deze mailboten was vooral te danken aan hun grote snelheid, zoals het ss Princesse Elisabeth dat in 1903 de recordsnelheid van 25 knopen (ca. 46 km/h) bereikte. De schepen verzekeren nog steeds de overtocht naar Groot-Brittannië, maar worden nu beheerd door de Regie voor Maritiem Transport (rmt). Met betrekking tot de handelsvloot werd in 1895 de nv Compagnie Belge Maritime du Congo opgericht om een geregelde vaart te verzekeren tussen Antwerpen, de Kongo, het huidige Zaïre en de Afrikaanse kust. Dit gebeurde met de ville-boten met een bescheiden tonnemaat, maar na 1945 zijn ze uit de vaart verdwenen, behalve de Fabiola-ville.