balletterm die aangeeft hoeveel solisten aan een dans meewerken (daarom ook: pas de trois en pas de quatre). De grand pas de deux, die in een klassiek ballet een hoogtepunt is, kreeg door M.
Petipa zijn uiteindelijke vorm:
1. een adagio door een danser en een danseres te zamen gedanst;
2. solistisch uitgevoerde variaties;
3. een weer door beiden gedanste coda (allegro).