vm. Italiaans hertogdom.
Het oorspronkelijke door Kelten bewoonde gebied van Parma kwam ca.650 v.C binnen de directe invloedssfeer van de Etruriërs. In 183 v.C. werd het veroverd door de Romeinen die er een kolonie stichtten. Deze heette ten tijde van Augustus (27 v.C.—14 n.C.) Colonia Iulia Augusta en na de val van het Westromeinse rijk in de 5e eeuw Chrysopolis. Tijdens de Volksverhuizing werd het gebied achtereenvolgens bezet door de Ostrogoten, de Byzantijnen en sedert ca.750 door de Langobarden. In 774 werd Parma door Karel de Grote veroverd en werd het een graafschap. De stad Parma was reeds zetel van een bisschop, die in 1035 door keizer Koenraad II met de grafelijke waardigheid beleend werd.
In de 13e eeuw trachtte de stad zich aan het gezag van de bisschop te onttrekken en in 1247 werd Gherardo Correggio uitgeroepen tot podesta (burgemeester). Ca. 1316 woedde een felle strijd om de macht in Parma, dat inmiddels tot hertogdom was verheven, tussen de families Correggio en Rossi; de bisschoppelijke macht ging ten onder. In 1346 kwam Parma in de macht van de Milanese Visconti, die de stedelijke vrijheden erkenden en ruim 100 jaar het bestuur in handen hielden. In 1449 werd het hertogdom veroverd door de Sforza’s, die zich inmiddels van de macht in Milaan hadden meester gemaakt. In 1500 werd Parma Frans bezit, waarop heftig verzet van pauselijke zijde volgde. In 1512 werd het bij de Kerkelijke Staat ingelijfd.
Paus Paulus m (Alessandro Farnese) beleende in 1545 zijn zoon Pier Luigi met het hertogdom, dat tot 1731 bezit bleef van de familie Farnese. Ingevolge het Haags Verdrag van 17.2.1720 kwam Parma in 1731 in het bezit van de echtgenote van Filips V van Spanje, Elisabeth Farnese en haar zoon Karel van Bourbon. In ruil voor Napels stond Karel III 1738 bij het Verdrag van Wenen Parma af aan de Oostenrijkse Habsburgers. Bij de Vrede van Aken in 1748 kwam Parma wederom in het bezit van de Spaanse Bourbons, en wel van Elisabeth Farnese’s tweede zoon Filips. Onder diens regering en die van zijn zoon Ferdinand kwam Parma tot bloei. In 1796 werd het door de Fransen bezet, en bij de Vrede van Lunéville (1801) bij Frankrijk ingelijfd.
Het Wener Congres gaf in 1815 het hertogdom aan de vm. Franse keizerin Maria Louise (1815-47). Een opstand van de Carbonari werd in 1831 door Oostenrijkse troepen onderdrukt. Maria Louise werd in 1847 opgevolgd door Karel II van Bourbon, wiens kleinzoon Robert in 1859 werd verjaagd. Bij plebisciet van 8.8.1859 sprak de bevolking van Parma zich uit voor aansluiting bij Sardinië. Op 18.8.1860 werd Parma verenigd met het nieuwe koninkrijk Italië.
LITT. F.Bernini, Storia di Parma (1954); P.CatelIani, Parma nella storia (1964).