Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

parkeren

betekenis & definitie

[Fr.] (parkeerde, heeft geparkeerd), het doen of laten staan van voertuigen (meestal gezegd van auto’s) anders dan gedurende de tijd die nodig is voor onmiddellijk in-en uitstappen of voor laden en lossen.

Normaliter mag men zijn voertuig aan de uiterste rechterzijde van de rijbaan (trottoirband) parkeren, mits dit het verkeer niet belemmert of in gevaar brengt. Vaak zijn speciale parkeerruimten aangelegd waardoor het mogelijk wordt het parkeren op de rijbaan te verbieden om de doorstroming van het verkeer groter te doen zijn. De vraag naar parkeerruimte is een van de belangrijkste problemen van de stedenbouw en stedenplanning, direct samenhangend met het lokale verkeer, d.w.z. met de wijze waarop de bevolking zich ten dienste van haar bezigheden (werkzaamheden, winkelen, zaken doen, familiebezoek, recreatie enz.) verplaatst. Indien men zich per openbaar vervoermiddel (zeker per ondergrondse) verplaatst, heeft men duidelijk veel minder ruimte bij het reisdoel nodig dan degene die zich per personenauto naar zijn werk of naar elders begeeft: men neemt met een personenauto gemiddeld 20 m2 parkeerruimte in. Vrijwel overal ter wereld kunnen de binnensteden de toevloed van personen-en vrachtauto’s slecht verwerken, terwijl haast altijd parkeerruimte moet worden onttrokken aan de rijweg. Oplossingen zijn: het scheppen van ondergrondse parkeerruimten of torengarages in de binnenstad; het instellen van maximum-parkeertijden (door middel van parkeerschijven of parkeermeters) op de parkeerplaatsen. Een herverdeling van de schaarse parkeerruimte door het instellen van een maximumparkeertijd is vooral om economische redenen (levend houden binnenstad) gewenst.

< >