Belg. instellingen uit de sociale sector, opgericht bij Besluitwet van 9.6.1945, gewijzigd door de wet van 5.12.1968. Volgens deze wet wordt in elke tak van nijverheid, handel en landbouw, op verzoek of na raadpleging van de betrokken beroepsorganisatie, bij KB een nationaal paritair comité van werknemers en werkgevers opgericht.
Hun werkbevoegdheid strekt zich uit over heel het land of over een deel ervan (gewestelijk paritair comité). Op verzoek van de paritaire comités zelf kan de koning ook een of meer paritaire subcomités oprichten; deze kunnen zowel van gewestelijke aard of een bedrijfsindeling zijn of een combinatie van beide. De paritaire comités bestaan uit een gelijk aantal werknemers en werkgevers; hun aantal minimum vier) wordt bij KB vastgesteld. De opdracht is:
1. het tot stand doen komen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
2. beslissingen treffen aangaande hun toevertrouwde taken;
3. dreigende geschillen tussen werkgevers en werknemers voorkomen en gerezen geschillen bijleggen;
4. adviezen verstrekken. Aan de beslissingen van de paritaire comités kan bij KB bindende kracht worden verleend.
Litt. J.Petit, De collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (1969); M.Meersschaut, De collectieve arbeidsovereenkomst en de paritaire comités (1969).