(parelde, heeft gepareld),
1. een parelvormig ornament op iets aanbrengen: deze lepels moeten gepareld worden;
2. (overg.) aan iets de vorm van parels geven;
3. zich vertonen in de vorm van een parel of parels: het zweet parelde haar op het voorhoofd; (fig.) parelende klanken; een parelende lach;
4. (met betrekking tot wijn enz.) parelvormige luchtblaasjes opgeven: de wijn parelt in het glas.