Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

parastatale instellingen

betekenis & definitie

Belg. overheidsbedrijven opgericht door de overheid en onder haar toezicht geplaatst. Om het toezicht op de activiteiten te verbeteren, werd de wet van 16.3.1954 aangevuld en gewijzigd door de KB’s van 18.4.1967 en 11.11. 1967, waarbij de parastatale instellingen in drie categorieën werden onderverdeeld naar de graad van overheidstoezicht dat op hen wordt uitgeoefend:

1. de instellingen met rechtspersoonlijkheid die onder de bevoegde minister ressorteren, o.a. Regie voor de Luchtvaart, Regie van Telegraaf en Telefoon, Wegenfonds;
2. de instellingen die iets meer autonoom zijn, o.a. Nationale Maatschappij der Belg. Spoorwegen, Nationaal Instituut voor de Huisvesting, Nationaal Geografisch Instituut, pensioenkassen;
3. uitsluitend financiële instellingen voor deposito, kredieten delcredereverrichtingen: o.a. Algemene Spaaren Lijfrentekas, Nationale Kas voor Beroepskrediet.

Op de eerste categorie wordt door de minister van Financiën controle uitgeoefend. De controle over de andere twee categorieën geschiedt door een of meer regeringscommissarissen. De parastatalen zijn gehouden jaarlijks een budget op te stellen dat rekening houdt met het beginsel van de universaliteit, en een jaarverslag voor te leggen. De wet is van toepassing op 79 parastatalen in strikte zin, ca. 120 in brede zin, waaronder een tiental in de financiële sector. Sommige zijn van grote betekenis en oefenen een veelomvattende activiteit uit (b.v. de Algemene Spaar-en Lijfrentekas); andere hebben een zeer beperkte activiteit, zodat pogingen worden aangewend om ze af te schaffen of te versmelten met andere parastatale instellingen.

< >