Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

parapsychologie

betekenis & definitie

v., (ook: metapsychica; kortweg: psi), zijtak van de psychologie die zich bezighoudt met paranormale (psychische, maar ook sommige parafysische) verschijnselen.

De verschijnselen die de parapsychologie bestudeert, zijn in twee groepen te verdelen: de paragnostische en de parergische. Tot de eerste groep behoren de helderziendheid en de telepathie; tot de tweede groep behoren verschijnselen als psychokinese, levitatie en materialisatie. De paranormale verschijnselen zijn vaak gebonden aan een bepaald persoon (b.v. de paragnost), zijn meestal niet voor willekeurige herhalingen vatbaar, treden soms uiterst zelden op, of alleen onder omstandigheden die strenge controle bemoeilijken (duisternis b.v.). Dit, te zamen met het voorkomen van veel beunhazerij talloze zgn. mediums vallen bij strenge controle door de mand heeft vanouds op dit gebied een uiterst verdacht stempel gedrukt, en menige reputatie kreeg het zwaar te verduren in wetenschappelijke kringen vanaf het moment dat bekend werd dat iemand zich serieus inliet met paranormale verschijnselen (zoals Lombroso, Crookes, Richet). Als onderzoeksmethoden zijn te noemen: het historisch-biografisch onderzoek; waarneming, rapportage en getuige-enquêtering van spontaan optredende gevallen; experimenten onder streng gecontroleerde voorwaarden in het laboratorium, zo mogelijk met toepassing van de kansrekening (ook daarom van belang, omdat de realiteit van paranormale verschijnselen voor velen zo onaanvaardbaar is). Het onderzoek is overigens niet alleen van theoretisch-wetenschappelijk belang.

Het heeft b.v. ook een duidelijker inzicht verschaft in wat wel en wat niet verwacht kan worden van een paragnost bij de opheldering van vermissingen ten behoeve van de justitie. Een voorbeeld van een laboratoriumexperiment is dat wat werd uitgevoerd door J.B. Rhine. Hij onderwierp de uitkomsten van honderdduizenden herhalingen van het raden van zgn. zenerkaarten (een variant op speelkaarten) die machinaal werden geschud en onzichtbaar voor de proefpersoon werden ‘gepresenteerd’ volgens een toevalsvolgorde aan een statistische analyse, waardoor hij met wiskundige zekerheid kon bewijzen dat een vorm van helderziendheid bij normale, althans niet specifiek begaafde personen voorkomt. Er zijn gegronde redenen aan te nemen dat in primitieve gemeenschappen de paranormale begaafdheid zich in sterkere mate heeft gemanifesteerd dan bij de cultuurmens, en door sommigen wordt deze begaafdheid ten dele ook als een regressieverschijnsel opgevat.

De verklaring van de verschijnselen waarmee men door de parapsychologie wordt geconfronteerd, levert de grootste moeilijkheden op; m.n. het verschijnsel van de proscopie, het weten van toekomstige gebeurtenissen, is voor velen een moeilijk te verteren zaak. De inspanningen van een lange reeks van onderzoekers hebben echter zodanige resultaten opgeleverd, dat aan het werkelijk voorkomen van paragnostische verschijnselen in redelijkheid niet meer kan worden getwijfeld. Een poging tot verklaring heeft J.J.Poortman ondernomen in zijn Ochéma, zin en geschiedenis van het hylisch pluralisme (5 dln. 1954-67). De spiritistische verklaring die een aantal paranormale verschijnselen als manifestaties van overledenen beschouwt - valt als zodanig buiten het kader van de parapsychologie. geschiedenis. Door de eeuwen heen is melding gemaakt van paranormale verschijnselen (spookhuizen, levitatie, bilocatie enz.). Van een systematisch-kritisch onderzoek hiervan is pas sprake na de opkomst van de psychologie als experimentele wetenschap.

In 1882 werd de eerste wetenschappelijke studievereniging opgericht in Groot-Brittannië, nl. de Society for Psychical Research, die baanbrekend werk heeft verricht. In Nederland is in 1920 een dergelijke vereniging opgericht; in 1928 ontstond het Tijdschrift voor Parapsychologie. In 1932 werd de eerste privaatdocent in de parapsychologie (P.A.Dietz, Leiden) toegelaten, en in 1953 werd de eerste Ned. bijzonder hoogleraar (W.H.C.Tenhaeff, Utrecht) aangesteld en kon deze een parapsychologisch instituut gaan opbouwen.

Van de talloze paranormaal begaafde personen zijn, doordat zij veelvuldig zijn onderzocht door de meest vooraanstaande onderzoekers (o.a. Crookes, Richet, Lombroso, Lodge, Myers, Sidgwick, Hodgson, Osty, Ochorowicz, Flournoy, Morselli) vooral vier namen zeer bekend geworden, nl. D. D.Home, Rudy Schneider, Eusapia Palladino en Stanislawa Tomczyk.

Litt. P.A.Dietz, Verschijningen en verschijnselen (1948); F.A.Heyn en J.J.Mulckhuyse, Vorderingen en problemen van de parapsychologie (1950); J.B. Rhine en J.G.Pratt, Parapsychologie (1955); R. Tischner, Geschichte der Parapsychologie (1960); G.Murphy, Parapsychologie (1963); G.N.M.Tyrrell, Ontdekkingen van de parapsychologie (1964); A.von Schrenck-Notzing, Grundfragen der Parapsychologie (2e dr. 1962); L.Vasiliev, Mysterious phenomena of the human psyche (Eng. vert. 1965);K.R.Rao, Experimental parapsychology (1966); H. Driesch, Parapsychologie (1967); W.H.C.Tenhaeff, Parapsychologie (1969); S.Ostrander en L. Schroeder, Parapsychologische ontdekkingen achter het Ijzeren Gordijn (1972); W.H.C.Tenhaeff, Inleiding tot de parapsychologie (3e dr. 1975).

< >