o. (-maten), opstelling van de standaardformaten voor papier.
De naam van het daarin aangebracht watermerk werd vaak de naam voor het gehele papier, en zo ook voor het daarbij behorende velformaat. Formaat is ook de benaming van een boek, met betrekking tot hoogte en breedte. Afzonderlijk noemt men het formaat naar de wijze van vouwen, met hoeveel vouwslagen: eenmaal vouwen geeft 4 foliopagina’s (2°), tweemaal vouwen geeft 8 kwartopagina’s (4°), driemaal vouwen geeft 16 octavopagina’s (8°), viermaal vouwen geeft 32 pagina’s (zestientjes, 16°). Daarnaast kent men eenheidsformaten, in Nederland vastgesteld bij normblad NEN 38
1. De verhouding der zijden is hier uniform 1:V 2. Uitgangspunt is een vel van 1 m2 met zijden van 841 mm x 1189 mm, dat door voortgezet halveren alle formaten van de A-reeks geeft.
Voor de papierhandel zijn in Ned. de B-, C-, en D-reeksen officieel ingetrokken. Men kent alleen de A-reeks in vergrote uitvoering (om het schoonsnijden op het zuivere eenheidsformaat mogelijk te maken). De ruimere maten die worden gehanteerd voor A0, Al en A2 worden aangeduid met R (= roh), en zijn bij de papierhandel in voorraad onder RA0, RAI en RA
2. In België maken de eenheidsformaten (A, B en C-reeksen) het onderwerp uit van norm NBN Q02-001 die in een bijlage ook gangbare maten geeft die niet tot de eenheidsmaten behoren.
