Franz von, Duits politicus, *29.10.1879 Werl, ♱2.5.1969 Obersasbach (Baden); van katholieke adel. Von Papen werd opgeleid tot officier, maar trad na de Eerste Wereldoorlog uit dienst.
Hij vertegenwoordigde van 1921-32 het Centrum in de Pruisische landdag, brak vervolgens met zijn partij en was in juni-nov. 1932 rijkskanselier. Hij regeerde door middel van noodvolmachten en ontbond tweemaal de rijksdag. Von Papen slaagde er niet in een voldoende brede basis te scheppen voor zijn conservatieve politiek, maar behield na zijn aftreden grote invloed op president Hindenburg. Deze invloed leidde ertoe dat Adolf Hitler in jan. 1933 een kabinet kon formeren, waarin Von Papen het vice-kanselierschap op zich nam. Hij moest zelf echter spoedig aftreden, waarna hij van 1934-38 gezant was te Wenen, waar hij de Anschluss moest voorbereiden en van 1939-45 ambassadeur te Ankara. Tijdens het Proces van Neurenberg werd Von Papen vrijgesproken (1946). Werken: Appell an das Gewissen (2 dln. 1934-35; redevoeringen), Der Wahrheit eine Gasse (1952; memoires), Europa was Nun? (1954), Vom Scheitern einer Demokratie (1968).
LITT. W.Blood-Ryan, F.von Papen (1940); Z.R. Dittrich, Hitlers weg naar de macht (diss. 1951); J. A.Bach, F.von Papen in der Weimarer Republik (1977).