[Gr., de Almachtige], in de Byzantijnse en Russische christelijke kunst de benaming voor een strenge, hiëratische voorstelling van God, die de Vader en de Zoon, de Schepperen de Verlosser in één persoon verenigt. In tegenstelling tot de westerse Majestas Domini, waarbij Christus altijd ten voeten uit is afgebeeld, gezeten op een troon, komt de Pantokratoor slechts voor als borstbeeld.
Voorstellingen van de Pantokratoor zijn talrijk in de Byzantijnse en Russische kerken, m.n. in de hoofdkoepel en hoofdapsis. Bekende voorbeelden in mozaïek zijn die te Daphni (ca. 1100), Palermo (Capella Palatina, ca.1160), Cefalù (1148), Monreale (1182 vlg.), Kiev (Sofia-kathedraal, 1043-46). Ook in sommige christelijke basilieken te Rome (San Paolo fuori le Mura, 5e eeuw) en te Ravenna (San Vitale, begin 6e eeuw; San Apollinare in Classe, 6e eeuw) wordt Christus in borstbeeld voorgesteld.
LITT. L.Réau, Iconographie de Part chrétien II, 2 (1957).