Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

paltsgraaf

betekenis & definitie

[Lat.; comes palatinus], m. (-graven),

1. hoge hofbeambte van de oude Duitse keizers, beheerder van een palts, tevens plaatsvervanger bij afwezigheid van de keizer;
2. titel van personen aan wie de keizer enkele soevereine rechten toekende. Een paltsgraaf was vanaf de 6e eeuw in het Frankische Rijk een hoogwaardigheidsbekleder die onder de dynastie van de Merovingen voornamelijk optrad als plaatsvervanger van de koning voorzover het diens rechtsprekende functies betrof. Onder de Karolingen werd de bestuurstaak van de paltsgraaf zo uitgebreid, dat hij mede een ministeriële taak kreeg. De Duitse keizer Otto l (♰973) stelde stampaltsgraven aan om een tegenwicht te creëren ten opzichte van de stamhertogen. Onder deze paltsgraven was die van Lotharingen verreweg de belangrijkste. De Lotharingse paltsgraaf kreeg naderhand het bewind over de zgn. Rijn-Palts. De Rijn-Palts verwierf in de 13e eeuw (toen van de andere paltsgrafelijke functies niet veel meer over was) de keurvorstelijke waardigheid (Palts). Keizer Karel IV herschiep, aanknopend bij de Oudfrankische traditie, de waardigheid van hofpalts, maar dit ambt kreeg niet veel betekenis meer.

< >