[Lat.], o. (-tieven),
1. verlichtend, verzachtend geneesmiddel dat de verschijnselen van de ziekte in hevigheid doet afnemen, zonder de ziekte zelf te genezen;
2. (fig.) verbloeming, lapmiddel,bemanteling.
Een voorbeeld van palliatieve behandeling is het wegnemen of verminderen van pijn bij niet meer te genezen kankerpatiënten. Het zijn echter niet alleen de ongeneeslijke ziekten waarbij men zijn toevlucht tot palliatieve behandeling kan nemen, ook bij ziekten als verkoudheid kan men de klachten verlichten met aspirine, neusdruppels enz. In deze groep van ziekten bestaat vaak geen duidelijke scheiding tussen curatieve (genezende) en palliatieve behandeling. Zo is het mogelijk dat de antibiotica in neusdruppels (die vooral de slijmvlieszwelling opheffen) mede de genezing bevorderen.