[Fr.], o. (-ten),
1. (vero.) kaatsplankje bij het vederballen;
2. ovaalvormig plankje met een gat erin voor de duim, waarop de schilder zijn verven plaatst en mengt; het palet opvatten, gaan schilderen; de mannen van het palet, de schilders;
3. (fig.) kleurmenging, schilderwijze: hij heeft een schitterend palet; (keramiek) het geheel van de in een bepaalde werkplaats, stad of streek gebruikte en voor het produkt (majolica, faience) karakteristieke kleuren: het Delftse, Antwerpse palet;
4. (pottenbakkerij) platte spaan van uiteenlopende vorm met een handvat, waarmee aan de potten de vereiste gedaante gegeven wordt.