[Gr. kainos, nieuw; palaios, oud], oudste serie van het Paleogeen. Oorspronkelijk omvatte het Paleoceen alleen de lagen die men tegenwoordig tot het Sparnacien rekent, later werden ook het Danien, Montien, Ilerdien, Landenien en Thanétien in deze serie ondergebracht.
De in België nog gebruikte etage Heersien (tufkalk van Lincent, mergels van Gelinden, zanden van Orp-le-Grand) en het Deense Seelandien (klei van Sjaeland) worden internationaal weinig meer gebruikt. Het Sparnacien wordt meer en meer tot het Eoceen gerekend. Het Paleoceen komt in Nederland sporadisch in Zuid-Limburg aan de oppervlakte (bij Houthem) maar vormt in België belangrijker ontsluitingen (bij Bergen, Landen, Erquelinnes, Orsmaal). Paleontologisch is de serie in mariene lagen vooral te herkennen met microfossielen, de landafzettingen met talrijke zoogdierfamilies. Opvallend is het ontbreken van de hoog gespecialiseerde reptielen die in het oudere Krijt nog in groten getale aanwezig waren.
LITT. C.Pomerol, Le Cénozoique (1972).