v./m. (-en), vaste plaats, in zee vooral, waar een vissoort paait.
Bepalend voor de paaiplaats zijn o.a. de ondergrond (zand, rots, grind), beplanting, diepte, temperatuur, regenval (regentijd!), stroomsterkte en zuurstofgehalte van het water. Deze omstandigheden kunnen sterk verschillen van de voor de soort normale omgeving. De paaiplaats kan op aanzienlijke afstand van het gebruikelijke woongebied liggen (paling).