Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

oxidatiezone

betekenis & definitie

v./m. (-s), het bovenste, soms sterk uitgeloogde gedeelte van de aardkorst dat de oxiderende invloed van de zuurstof en de inwerking van koolzuur uit de atmosfeer ondergaan heeft en dientengevolge sterk in samenstelling gewijzigd is.

Voor ertsafzettingen is de oxidatiezone van grote betekenis: de aanvankelijk aanwezige primaire sulfidische ertsen zijn chalkopyriet bij koper-, galeniet bij lood-, sfaleriet bij zinkertsen enz. Pyriet is daar meestal overvloedig mee vergroeid. Goud en zilver zijn, indien aanwezig, in kleine gehalten over de ertsen verdeeld. Het gemakkelijk oxideerbare markasiet en het chemisch daarmee overeenkomende pyriet (FeS2) spelen steeds een belangrijke rol.

Het bij de oxidatie daarvan zich vormende zwavelzuur of ook ijzer(III)sulfaat werkt oplossend op kopersulfiden. Het gevormde kopersulfaat zakt, in het water opgelost, voor een deel in de diepte en geeft in de cementatiezone aanleiding tot nieuwe reacties met de nog niet omgezette sulfiden en kan zo aanzienlijke concentratie van koper tot gevolg hebben. Ook zilver en andere metalen kunnen opgelost en naar beneden afgevoerd worden. Het ijzer(II)sulfaat, in de regel in sterk overheersende hoeveelheid aanwezig, oxideert snel tot ijzer(III) sulfaat en hieruit scheiden zich door hydrolyse bruin en rood gekleurde, meer en minder waterhoudende ijzeroxiden af, tot het watervrije hematiet toe. Deze sterk gekleurde massa’s van ijzeroxiden zijn het meest opvallende bestanddeel van de geoxideerde ertsafzettingen; men noemt deze geoxideerde gedeelten de ijzeren hoed. Het goud, dat aanvankelijk microscopisch fijn verdeeld was, vindt men na de oxidatie gedeeltelijk als fijne schubjes tussen de ijzeroxiden; onder zeer bijzondere omstandigheden kan een gedeelte in opgeloste toestand dieper weggezakt en daarna weer neergeslagen zijn. Ook het zilver kan gedeeltelijk in de oxidatiezone als gedegen metaal achterblijven; lood blijft als galeniet aanwezig of wordt omgezet tot cerussiet of anglesiet; koper treft men aan als azuriet, malachiet, cupriet en gedegen koper, zink als smithsoniet en calamien.

Kleine hoeveelheden fosforzuur, arseen, antimoon, kobalt, nikkel, uraan, chroom, vanadium en molybdeen kunnen allerlei bijzondere mineralen doen ontstaan, zodat de oxidatiezone zich kenmerkt door een grote verscheidenheid van mineralen.

< >