v. (-en), in Nederland door
de arbeidsinspectie, in België bij KB te verlenen vergunning voor het laten verrichten van overwerk.
In Nederland wordt de overwerkvergunning voor individuele gevallen afgegeven door de arbeidsinspectie, voor algemene gevallen (b.v. voor een gehele bedrijfstak) door de minister van Sociale Zaken. Zonder overwerkvergunning mag op een beperkt aantal dagen per jaar overwerk worden verricht wanneer de ondernemer van of namens de minister een machtiging heeft verkregen, afgegeven door de arbeidsinspectie. Deze machtiging gaat gepaard met een couponboekje: voordat overwerk wordt verricht, moet een coupon aan o.a. de arbeidsinspectie worden gestuurd. Het aanwezig zijn van een overwerkvergunning houdt niet in dat de werknemer ook verplicht is over te werken: dit is afhankelijk van zijn arbeidsovereenkomst.
In België kan alleen de koning toestaan dat de bij art. 19 Arbeidswet voor de →arbeidstijd bepaalde grenzen (sedert 1975: 40 uur per week) worden overschreden:
1. voor de werknemers die voorbereidend werk of nawerk verrichten dat noodzake
lijk buiten de voor bedrijfsarbeid vastgestelde tijd moet worden uitgevoerd;
2. voor de werknemers
tewerkgesteld aan werken van vervoer, laden en lossen. De koning kan een langere arbeidstijd vaststellen voor de werknemers die tewerkgesteld zijn in bedrijfstakken waarin de tijd nodig voor he verrichten van de arbeid wegens de aard van het werk niet nauwkeurig kan worden bepaald, of om dat de verwerkte stoffen zeer snel kunnen ontaarden.