v. (-en), (economie) term voor de overheid ter onderscheiding van de bedrijfshuishouding, de gezinshuishouding en het buitenland. (e) De onderscheiding wordt ingegeven door de overweging dat de overheidshuishouding in het economisch leven een specifieke rol speelt en aspecten vertoont die aan de andere sectoren vreemd zijn. Zo wordt ervan uitgegaan dat de overheidshuishouding zich laat leiden door het algemeen belang.
De concretisering daarvan blijkt vooral bij de →economische politiek. De economische functie van de overheidshuishouding komt vooral tot uiting in de voortbrenging van collectieve goederen. Voor deze goederen geldt dat niemand in een bepaald gebied van de consumptie kan worden uitgesloten zodra deze goederen eenmaal zijn geproduceerd. Individuele consumenten zijn dan niet bereid voor de goederen een offer te brengen, zodat het marktmechanisme deze goederen niet voortbrengt. De overheid moet dan de produktie ter hand nemen en de financiering baseren op de algemene middelen. De betekenis van de overheidshuishouding in het economisch leven neemt nog steeds toe.