m. (-en), (ook: oorsteentje, minder juist: gehoorsteentje), kleine kalkconcrementen, die bij zoogdieren in de sacculus en de utriculus van het vliezig labyrint voorkomen; in andere gevallen (b.v. beenvissen) vormen zij massieve kalksteentjes in de utriculus, sacculus en lagena.
Bij zoogdieren staan de otolieten in dienst van het evenwichtsorgaan; samen met de proprioceptoren in de spieren zorgt dit orgaan voor de gewaarwording van de stand in de ruimte. Bij beenvissen vervult de utriculus een evenwichtsfunctie, de sacculus en lagena in hoofdzaak een gehoorfunctie.
Aan de otolieten van vissen is vaak de leeftijd van het dier af te lezen (jaarring), gehoororgaan, labyrint.