Egyptische god, die volgens de mythe (eerste volledige tekst bij Ploutarchos in zijn De Iside et Osiride; de Egyptische teksten geven slechts fragmenten en toespelingen) een wijze koning in de voortijd was. Zijn broer Seth doodde hem, volgens de ene traditie door hem in een doodkist in de Nijl te werpen, volgens de andere door hem in stukken te houwen, die hij over het hele land verstrooide.
Zijn vrouw Isis vond het lijk, resp. de stukken die zij weer aaneenvoegde, beweende hem met haar zuster Nefthys, zette zich in de gedaante van een valk op zijn lijk en werd zwanger. Zij baarde een zoon, Horus, die toen hij volwassen was aanspraak maakte op het koningschap, waardoor hij in strijd raakte met Seth. Dat wordt enerzijds beschreven als een gevecht, waarin beiden gewond raakten, zonder dat één van hen overwon, anderzijds als een proces, waarbij de goden Horus in het gelijk stelden en waardoor tevens Osiris werd gerechtvaardigd en voortaan als heer van het dodenrijk regeerde.
Deze mythe is een compositie van oorspronkelijk zelfstandige elementen. Isis en Horus zijn pas op den duur, zij het reeds vroeg, met Osiris in verband gebracht. Al in de oude teksten heeft Osiris een complex karakter; hij geldt als gestorven koning, maar ook als schenker van de vruchtbaarheid; hij wordt zelfs met het water van de Nijloverstroming en met het koren gelijkgesteld. Voor de Egyptenaren was dat geen tegenstelling; hun wereldbeschouwing impliceerd een in-één-zien van natuur-en mensenleven. Osiris, met wie de dode door de begrafenisriten werd geïdentificeerd, was garant voor het goede lot van de dode aan de overzijde. Dat dubbele aspect van het Osirisgeloof bleef alle eeuwen door bestaan; de Osirisfeesten waren zowel vruchtbaarheidsfeesten alsook riten waarin men de gemeenschap met de heer van leven en dood beleefde. Beroemd en geliefd waren vooral de Osirisspelen in Abydos, het belangrijkste centrum van de Osiriscultus, waarin de mythe werd gedramatiseerd.
Maar ook in ander plaatsen kende men overeenkomstige vieringen. Onder hellenistische invloed kregen deze in de laatste eeuwen v.C. het karakter van mysteriën.
LITT. E.Otto, Osiris und Amun (1966); J.Gwyn Griffiths, Plutarch, De Iside et Osiride (1970).