v., (beeldende kunst, muziek) de leer van de versieringen. muziek. In de 17e en 18e eeuw (barok en rococo) werd de muziek rijkelijk van versieringen voorzien.
Zij werd door tal van kleine tekens aangegeven of wel door de uitvoerende naar eigen bevinding improviserend aangevuld. J.S.Bach schreef de versieringen vaak uit, waardoor men een beeld kan krijgen van de wijze van uitvoeren. De bekendste versieringen zijn: de voorslag (appoggiatura), de mordent, de pralltriller, de dubbelslag en de triller.