plantenfamilie, behorend tot de klasse Monotyledones, ca. 600 geslachten (ca. 20000 soorten) omvattend. Het zijn kruidachtige planten die overal ter wereld voorkomen, maar in de tropen toch verreweg het best vertegenwoordigd zijn.
De bloem bestaat uit 6 kroonachtige bladeren (3 ‘kelk’en 3 ‘kroon’-bladeren) die in meerderheid sterk op elkaar lijken (dus een bloemdek vormend). Het middelste kroonblad is meestal groter dan de andere en wordt als ‘lip’ (labellum) aangeduid. Er is gewoonlijk slechts één vruchtbare meeldraad, die met de stijl vergroeid is tot de ‘zuil’ (gynandrium), terwijl daarboven het stuifmeel in klompjes voorkomt. Soms zijn er meer vruchtbare meeldraden (2 of 3) en soms is het stuifmeel poedervormig. Dikwijls zijn er, behalve de ene vruchtbare meeldraad, 1 of 2 staminodiën aanwezig. Vruchtbeginsel onderstandig, 1-hokkig, met 3 wandstandige zaadlijsten.
Bij rijpheid splijtend. Stempels 3, vaak slechts 2 ontvankelijk. Tevens in hun nabijheid een ‘rostellum’, een orgaantje dat kleefstof of kleefschijfjes voortbrengt zodat de polliniën zich kunnen vasthechten. Zaad meestal zeer talrijk, stoffijn. Kruisbestuiving door insekten (zelden door kolibries), orchidee. Ondergronds hebben aardorchideeën vaak (gespleten) knolletjes, b.v. handekenskruid.
Dactylorhiza, en Anacamptis, Disa, Gymnadenia, Ophrys, Orchis. Vele epifytisch levende Orchidaceae hebben omhoog gerichte schijnknollen, d.w.z. sterk gezwollen stengelleden, die de bladeren kunnen dragen, terwijl de bloemstengel uit de top, of zijdelings of aan de voet verschijnt, b.v. Grammatophyllum, Odontoglossum. Dikwijls verschijnen zeer veel luchtwortels, bekleed met een wit, loscellig, luchthoudend weefsel. Afwijkende groepen Orchidaceae beschouwt men wel als een aparte familie Apostasiaceae (wortelstok, vrijwel actinomorfe bloem, met 2 of 3 fertiele meeldraden) en ook wordt Cypripedium (met verwante geslachten zoals Paphiopedilum, en Selenipedium ) wel tot een eigen familie, Cypripediaceae, gerekend.In de Benelux zijn vrij veel soorten te vinden, zij het op bijzondere groeiplaatsen (kalkhoudende bodems, veen, vocht), terwijl echter ook soorten in Nederland uitsterven. Zowel in de natuur als in cultuur komen vele hybriden voor (Cattleya, Epidendrum).
Als kamerplant gedijen (wel eens) sommige Cypripedium-, Epidendrumof Odontoglossum-soorten. De aromatische vruchten van vanille. Vanilla, zijn van oudsher bekend. De lekkernij turkish delight wordt (als zij echt is) uit de knolletjes van Orchis bereid. Verder hebben de Orchidaceae economisch niet veel te betekenen.
Wel heeft het jagen op nieuwigheden en het wegroven van hele populaties zeldzaamheden nog schaarser gemaakt of zelfs uitgeroeid. Verdere voorbeelden: Coelogyne, Epipactis, Himantoglossum, Limodorurn, Platanthera, Spiranthes.
In Nederland zijn wettelijk beschermd (sinds 1973): de rietorchis, vleeskleurige, gevlekte enbreedbladige orchis, alsmede de harlekijn (Orchis morio). In België zijn (sinds 1976) alle inheemse Orchidaceae wettelijk beschermd. Het is dus verboden ze uit te graven, te plukken, te vervoeren en te verhandelen.