I. bn., naam van een van de secundaire kleuren, in het spectrum volgend op rood (golflengte ca. 590–620 nm; die kleur hebbend; oranje, kleur pecco, zwarte thee met oranje puntjes;
II. zn. o., kleur: oranje, kleur is donkerder dan geel; als kleur van het Oranjehuis; het dragen van oranje, kleur, ook in de zin van: aldus gekleurde versiersels; (banistiek) karakteristiek voor historische band met Nederland of met het boeddhisme; (metonymisch) in oranje geklede personen, (vooral vroeger) het Ned. elftal; Oranje boven!, uitroep, wellicht daterend uit de strijd met de Duinkerker kapers, die de vlag van een als prijs opgebracht schip omkeerden; later gewone kreet om aanhankelijkheid aan het huis van Oranje te kennen te geven.
BANISTIEK
De Ned. dynastiekleur oranje (in associatie met de naam van het vorstenhuis Oranje-Nassau) werd in de 17e–18e eeuw, vooral sedert de vrijheidsstrijd tegen de Spanjaarden, tot een soort patriottenkleur. Vooral de watergeuzen gebruikten deze kleur. Oranje verving zelfs het rood in de nationale vlag. Oranje bleef in de Ned. symboliek een rol spelen. Op vierdagen van de leden van het vorstenhuis hijst men een oranje wimpel boven de vlag. Als symbool voor de monarchie hoort de oranje wimpel onverbrekelijk bij de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden (Koninkrijksvlag).
Als tegenstelling met de door de Ierse katholieken gekozen partijkleur groen kozen de Ierse orangisten oranje als hun kleur. In de huidige nationale vlag van Ierland is het ‘protestantse’ oranje met het ‘katholieke’ groen samengebracht ten teken van een nagestreefde verzoening in een driekleur van groen–wit–oranje. In Noord-Ierland is tegenwoordig ook de partijkleur nog oranje.