(vroor op, heeft en is opgevroren),
1. navriezen na opdooi; tegen de nacht zal het wel weer opvriezen;
2. omhoogkomen door bevriezing van de ondergrond, b.v. bij bestratingen, deurdorpels enz.;
3. bevriezen van natte weggedeelten bij luchttemperaturen boven het vriespunt, wanneer de vorst nog in de grond zit.