Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

opperhuid

betekenis & definitie

v./m.,

1. epidermis, buitenste, uit epitheelcellen opgebouwde laag van de huid van de mens en bij gewervelde dieren;
2. (plantkunde) laag cellen die de plantedelen omgeeft en die (nog) geen kurkweefsel heeft voortgebracht.

PLANTKUNDE

De opperhuid van planten is vrijwel altijd één cellaag dik, de cellen sluiten zonder intercellulaire holten aan elkaar, de laag wordt slechts onderbroken op plaatsen waar huidmondjes voorkomen. De opperhuid geeft een uitstekende bescherming tegen uitdrogen doordat de cellen aan de buitenzijde, waar zij aan de lucht grenzen, bedekt zijn met een cuticula, die de verdamping sterk tegengaat. De opperhuid van wortels bezit nooit een cuticula, de cellen dienen daar dan ook juist voor het opnemen van water, in het bijzonder aan het uiteinde van de wortels, waar de opperhuidcellen haarvormige uitstulpingen bezitten (wortelharen). Bij planten met secundaire diktegroei kan de opperhuid worden vervangen door erin of eronder gevormd kurkweefsel, waardoor de opperhuid afsterft.

< >