(gooide op, heeft opgegooid),
1. naar boven, omhooggooien: een balk een muntstuk (fig.) een balletje van (over) iets opgooien, het ter sprake brengen; (kaartspel) een kaart, aas opgooien, open op tafel leggen, opspelen; m.n. kruis of munt gooien, als dobbelspel of als toss;
2. op iets gooien, m.n. op het vuur.