v./m. (-scholen), school voor kinderen die door lichamelijke zwakheid de gewone school niet geregeld kunnen volgen.
Men treft op openluchtscholen pre-en post-tuberculeuze patiëntjes, zwakke kinderen met geringe eetlust, nerveuze onrustige kinderen en recidiverende bronchitis-en astmapatiëntjes aan. Vooral de laatsten vinden vaak baat bij dit onderwijs. Het kind vindt op de openluchtschool veel licht en frisse lucht, geregelde rust, afgewisseld met lichaamsbeweging, krachtige voeding, terwijl speciale maatregelen ten dienste van de gezondheid genomen kunnen worden. De lessen moeten buiten gegeven kunnen worden, bij slecht weer is het nodig de leerlingen in lokalen onder te brengen, waarvan ten minste één wand, die op het zuiden of zuidoosten is gelegen, open is.
Het instituut van openluchtscholen is in Nederland vrijwel beperkt tot het gewoon lager onderwijs. Men onderscheidt buitenscholen en, in de stad, aan een plantsoen gelegen en gemakkelijk te bereiken inrichtingen. Men verdeelt ze in:
1. openluchtscholen voor zwakke kinderen, waarbij de kinderen òf alleen overdag op school zijn en de overige tijd thuis, of overdag op school en verder in een aan de school verbonden internaat;
2. openluchtonderwijs voor gezonde kinderen;
3. openluchtscholen voor zieke kinderen.
De openluchtscholen voor gezonde kinderen zijn ingericht als die voor het zwakke kind. Er is geen geneeskundig en verplegend personeel en geen schoolvoeding. Het aantal kinderen per klasse is als op de gewone school. Openluchtscholen voor zieke kinderen zijn verbonden aan sanatoria, kunnen ook door niet-ambulante patiëntjes bezocht worden en hebben kleine klassen. Het openluchtonderwijs is opgenomen in het Besluit Buitengewoon Onderwijs 1967. Openluchtscholen zijn o.a. gevestigd te ’s-Gravenhage (sinds 1905), Leiden, Dordrecht, Arnhem, Amsterdam, Utrecht, Bloemendaal, Brunssum en Leeuwarden.
In 1976 waren er 19 openluchtscholen voor ziekelijke kinderen en 11 voor langdurig zieke kinderen. Van deze 30 zijn er 10 internaten.
In België dient men een onderscheid te maken tussen de eigenlijke openluchtscholen en de openluchtklassen en schoolkolonies. De eigenlijke openluchtscholen hebben een permanent speciaal regime voor verzwakte kinderen. Openluchtklas is de naam voor een verblijf van één tot vier weken, aan de kust (zeeklas), in de bergen (sneeuwklas) of op het platteland (bosklas), van een gewone klassegroep uit het lager of secundair onderwijs, die begeleid wordt door haar eigen leerkrachten. Dat verblijf is georganiseerd volgens het ‘halfdagstelsel’ (’s morgens onderwijs, ’s middags sport, educatieve en creatieve activiteiten). Schoolkolonies zijn door het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn en door het Nationaal Werk der Katholieke Schoolkolonies opgericht in een gezonde omgeving (Kempen, Ardennen, kuststreek) om gedurende bepaalde perioden van het jaar zwakke en herstellende kinderen op te nemen.