instellingen, accommodaties of diensten die in principe voor een ieder zijn opengesteld en die gericht zijn op het tegemoetkomen aan algemene behoeften. Meestal speelt de overheid een rol bij openbare voorzieningen, b.v. bij de instelling, subsidiëring en exploitatie.
Voorbeelden zijn openbare nutsvoorzieningen, zoals gas-, lichten watervoorziening, openbaar vervoer, riolering, bestrating, vuilverwerking en postverzorging. Het pakket van openbare voorzieningen heeft zich in de loop van de tijd belangrijk uitgebreid. Zo zijn er openbare voorzieningen ontstaan op medisch, sociaal en cultureel terrein. Ook de inrichting van het openbaar domein, b.v. groenvoorzieningen, recreatieruimte, speelgelegenheid, sportvelden, valt hieronder. Een hoog niveau aan openbare voorzieningen kan pas bereikt worden in nederzettingen met een groot potentieel aan gebruikers. Sommige openbare voorzieningen zijn meer exploitabel indien de woningdichtheid groot is.
Te dichte bebouwing kan echter om andere redenen ongewenst zijn. Er treedt bij de planning en exploitatie van openbare voorzieningen vrijwel steeds een dilemma op over de vraag in hoeverre men hoogwaardige voorzieningen in grote dichte woonmilieus moet centraliseren, of in hoeverre men voorzieningen van lager niveau moet decentraliseren in kleinere, minder dichte woonmilieus. Openbare voorzieningen zijn soms niet afgestemd op behoeften of gedrag van bewoners. Vaak blijken zij om die reden minder exploitabel te zijn. Openbare voorzieningen kunnen in conflict komen met particuliere voorzieningen: b.v. ruimte bestemd voor openbaar groen in plaats van voor particuliere tuinen. Er kunnen ten aanzien van openbare voorzieningen principiële vragen ontstaan, zoals de toevoeging van fluor aan het drinkwater.
LITT. Werkgroep Leefbaarheid, Als mensen willen wonen (1976).