Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

openbaar domein

betekenis & definitie

domein in eigendom toebehorend aan de staat en door zijn bestemming ten openbare nutte aan de handel onttrokken. Het verschil tussen privaatrechtelijk en publiekrechtelijk eigendom wordt in deze niet principieel geacht, een opvatting die in Nederland tegenwoordig niet meer als juist wordt geacht, in België nog wel.

Het komt erop neer dat bepaalde rechten en rechtshandelingen die in strijd komen met de publieke bestemming met betrekking tot het openbaar domein uitgesloten zijn. In de stadssociologie wordt een bredere inhoud aan het begrip openbaar domein gegeven. Het openbaar domein is een gebied waar publieke discussie plaatsvindt, b.v. in de vorm van herdenkingen of demonstraties. Hier staan ook openbare gebouwen, zoals bestuursgebouwen, musea, schouwburgen. Het is in het algemeen het gebied waar men zich anders gedraagt dan in de besloten ruimte van de eigen woning. De socioloog H.P.Bahrdt en vele anderen gaan zo ver dat zij in het begrippenpaar openbare sfeer en privé-sfeer de voornaamste aanknopingspunten zoeken voor het definiëren van het begrip stedelijkheid. Naarmate mensen duidelijker een onderscheid maken tussen hun rol als burger in de openbaarheid en hun gedrag als privé-persoon is er sprake van meer stedelijkheid.

Bahrdt trekt uit deze opvatting de gevolgtrekking dat bij de bouw en inrichting van steden aandacht geschonken moet worden aan de symbolische waarde van verschillende ruimten. Huizenrijen gerangschikt aan verkeersdoorgangen kunnen een verarming van stedelijk leven tot gevolg hebben. Het buiten de woning zijn betekent dan niet meer dan te worden opgenomen in een verkeersstroom. Er zijn tal van gradaties aan te brengen in het openbare domein, die op symbolische wijze kunnen aangeven welk gedrag daar mogelijk is. Alledaagse voorbeelden daarvan zijn voortuinen, woonerven en woonhoven die de ruimte voor semi-privé en semi-openbaar gedrag markeren (b.v. voor burenrelaties). Parken, pleinen, markten, kiosken, zitjes in het stadscentrum maken verschillende soorten van openbaar gedrag mogelijk.

Velen achten het van belang dat stedelijke burgers uit hun isolement of anonimiteit gehaald worden en meer deelnemen aan openbare activiteiten. De Duitse socioloog J.Habermas heeft aan het begrip openbaarheid een uitvoerige studie gewijd, die een verband legt met de ontwikkeling tot zelfstandige, politiek vrije burgers. M. van de Berg wijst op het belang van het doen aansluiten van openbare op privé-activiteiten. Woonwijken moeten volgens hem ook beschikken over gemeenschapsruimten en niet alleen zijn afgestemd op de privé-gezinsstructuur. De hier aangeduide problematiek beperkt zich niet alleen tot de symbolische waarde van de openbare ruimte, maar strekt zich ook uit tot de openbare voorzieningen.

LITT. H.P.Bahrdt, Die moderne Grossstadt. Soziologische Überlegungen zum Städtebau (1961);

P.Bahrdt, Humaner Städtebau, Überlegungen zur Wohnungspolitiek und Städtplanung für eine nahe Zukunft (1968); M.v.d.Berg, De politiek van het ruimtegebruik (in: M.v.d.Berg e.a., Naar een socialistische gemeentepolitiek, 1974).

< >