v., in België de wettelijke vorm krachtens welke inkwartiering van legermaterieel en personen kan worden verlangd.
Men onderscheidt de militaire en de burgerlijke opeisingen. De militaire worden geregeld door de wet van 12.5.1927 en door het reglement gevoegd bij het KB van 3.5.1939, vele malen gewijzigd, het laatst op 18.3.1971. De militaire opeising is een daad van de openbare macht, bestaande uit de inbeslagneming door de militaire overheid, buiten elke toestemming van de eigenaar, doch in het hoger belang van het land, van zaken nodig voor de behoeften van de krijgsmacht, of waarvan het nuttig is de vijand te beroven in geval de streek waar de opeising geschiedt moet ontruimd worden. De wet van 1927 regelt de opeisingen in vredestijd en in oorlogstijd, of daarmee geassimileerde tijdstippen (oorlogstijd) o.m. wanneer de troepen op mars zijn, geconcentreerd of gekantonneerd zijn om te waken over de uitwendige veiligheid van het land, de vervulling van zijn verplichtingen volgende uit de verdragen of de handhaving van de orde en de tenuitvoerlegging der wetten (art. 7). De opeisingen kunnen geschieden in huur of in eigendom. Principieel worden de bevelen tot militaire opeisingen gericht aan het college van burgemeester en schepenen, zoniet rechtstreeks aan de prestatieverschuldigden.
De betaling van de vergoedingen geschiedt door tussenkomst van de minister van Landsverdediging. Geschillen over hun bedrag en dit van de eventuele schadevergoedingen vallen onder de bevoegdheid van de vrederechter, volgens de handelswaarde op het ogenblik waarop de schade veroorzaakt werd, en volgens de wettelijke munteenheid zoals zij op het ogenblik van de uitspraak bepaald is. In oorlogstijd zijn de militaire rechtbanken bevoegd om de strafbaar gestelde inbreuken te vonnissen.
De burgerlijke opeisingen zijn geregeld door de wet van 5.3.1935, aangevuld door de besluitwet van 31. 8.1945 betreffende de staatsburgers die, bij vrijwillige dienstneming of bij opeising, in oorlogstijd de werking van de openbare diensten moeten verzekeren, alsook door de wet van 16.6.193
7. Het KB van 1.2.1938, gewijzigd op 31.3.1939, omvat het reglement op de burgerlijke opeisingen.
Voor Nederland: inkwartiering.