vm. jaarlijkse zomerrit op het Ned. eiland Terschelling. Op’e ryd was oorspronkelijk een rijdende processie naar het oosten van het eiland, de Sint-Janshoek, waar eertijds een beeld van Sintjan zou hebben gestaan.
Men reed in donkergroene wagens met rode wielen en witte huiven; de meisjes in het wit, de getrouwde vrouwen in het zwart. Onder het zingen van oude liederen ging men eerst om de kerk van Midsland en dan naar het oosten, naar het Grie te Oosterend. Hier danste men op de weide de oude dansen en gebruikte men de maaltijd. Daarna keerde men bij fakkellicht terug om te dansen in de dorpsherberg. Met dit gebruik valt kennelijk te vergelijken het in de 17e eeuw op Vlieland vermelde op de ruj, d.i. met een versierde kapwagen op Pinksteren uit rijden gaan. LITT. J.Kunst, Terschellinger volksleven (3e dr. 1951).