Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

opbouwwerk

betekenis & definitie

o. (g. mv.), vorm van preventief maatschappelijk werk, dat beoogt de sociale omgeving van de mens gunstig te beïnvloeden door deskundig begeleide processen waarin de bevolking zelf actief deelneemt.

Al voor de Tweede Wereldoorlog kende Nederland buurten volkshuizenwerk. Dat kwam wat meer in de belangstelling te staan sinds de oprichting in 1952 van het Ministerie voor Maatschappelijk Werk en heette vervolgens maatschappelijk opbouwwerk. Werkers in het opbouwwerk zijn tot de slotsom gekomen dat de sociale positie van de mensen afhankelijk is van het functioneren van de totale maatschappij. Men poogt nu de mensen de weg te wijzen naar alle instellingen die er voor hen zijn, om op die manier iets te doen aan hun situatie en zo aan de hele inrichting van de samenleving.

De laatste jaren wordt veel aandacht geschonken aan het wijken buurtopbouwwerk. Er zijn twee vormen te onderscheiden: het territoriale opbouwwerk, dat zich richt op de bevolking van een bepaald gebied in haar geheel, en het categoriale opbouwwerk, dat er is voor speciale groeperingen, vormingswerk, welzijnswerk.

LITT. J.Boer, Opbouwwerk (1968); K.Laansma, De samenleving als object van welzijnsbeleid (1968); G.Hendriks, Opbouw van de samenleving (1972); M.Billet en S.Valvekens-Haven, Samenlevingsopbouw (1974); S.Maso, De praktijk van het methodisch opbouwwerk (1975).

< >