o. (-ganen), Ned. instelling voor overleg en advies op maatschappelijk terrein, waar overheid en particulier initiatief samenwerken.
Het opbouworgaan kreeg het eerst gestalte op provinciaal niveau. In 1926 werd opgericht de Centrale Vereeniging voor den Opbouw van Drenthe (die enige tijd was aangesloten bij de Ned. Bond voor Volkshuizen). Daarop volgde in 1931 de Vereeniging voor Opbouwwerk in de provincie Groningen. Successievelijk zijn (vooral na de Tweede Wereldoorlog) soortgelijke instituties tot stand gekomen in alle overige gewesten en de meeste grotere gemeenten. Zij kregen verschillende namen, doelstellingen en organisatorische opzet.
Deze werden na verloop van tijd herzien en aangepast. Er is een landelijk directeuren-en besturencontact, dat o.a. de impuls heeft gegeven tot de oprichting van het Nederlands Instituut voor Maatschappelijke Opbouw. In het werkgebied vindt soms coördinatie plaats met culturele organisaties, jeugdraden e.d. De functionaliteit van m.n. de provinciale opbouworganen wordt de laatste tijd hier en daar in twijfel getrokken, waarbij functieverlies van de provincie als bestuurseenheid en links-radicale politieke overwegingen een rol spelen.
LITT. Sociale planning, een instrument van welzijnsbeleid, uitg. van Nat. Raad v. Maatsch Welzijn (1966); B.Peper, Vorming van welzijnsbeleid (1972).