Ned. gemeente gelegen in de prov. Noord-Brabant, 71,47 km2, 41400 inw., 85,5 % r.k., 4,0 % n.h., 1,5 % geref. en 9 % overige en g. kerkg.
Naast de plaats Oosterhout bestaat de gemeente uit de dorpen Dorst en Den Hout en enkele buurtschappen. Den Hout is van overwegend agrarische signatuur; Dorst heeft meer een forensisch karakter. Oosterhout vervult een centrumfunctie. Het Marken Wilhelminakanaal zijn bevaarbaar voor schepen tot 2000 t. Oosterhout heeft vooral in de periode 1965-75 veel industrieterreinen aangelegd en uitgegeven, en is daardoor sterk geïndustrialiseerd. Ongeveer 100 industriële en dienstverlenende bedrijven zijn in de gemeente gevestigd. De industrie omvat o.a. fabricage van beton, plastic, kleding, lederwaren, buizen, magneetbanden, metaalprodukten, voedings-en genotmiddelen.
Er zijn goede voorzieningen op gebied van onderwijs, volksgezondheid, winkels, sport, recreatie en toerisme. Natuurbaden (De Warande en Surae), uitgestrekte bosen heidegebieden (1200 ha) trekken toeristen.Oosterhout kreeg in 1809 stadsrechten. De historische gebouwen van de stad, zoals de Sint-Janskerk (15e eeuw), het norbertinessenklooster Sint-Catharinadal, de Slotjes (kleine kasteeltjes aan de zuidrand van de stad) en de oude patriciërshuizen wijzen op de historische betekenis van de gemeente. Er zijn de Onze-Lieve-Vrouwe-abdij van benedictinessen (1901) en de Paulus-abdij van benedictijnen (1907) gevestigd.