Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

oortje

betekenis & definitie

[verkl. van oord, geldstuk], o. (-s), (zegsw.) hij kijkt of hij zijn laatste oortje versnoept heeft, hij zet een bedremmeld gezicht; hij ligt daar voor een oortje thuis, (eig.) hij is daar voor weinig geld in de kost; (ook) hij heeft daar weinig te zeggen.

< >