m. (-ken), stevige bindweefsellaag die deel uitmaakt van de wand van de oogbol.
Men onderscheidt twee oogrokken: de harde oogrok of het ledervlies (sclera) en het vaatvlies (chorioidea). Het vaatvlies ligt binnen de harde oogrok en buiten de pigmentlaag; het is rijk aan bloedvaten. De harde oogrok verleent de oogbol stevigheid die te danken is aan het grote aantal collagene vezels, waaraan behalve aan de armoede aan bloedvaten ook de witte kleur van de buitenkant van de oogbol te danken is. Aan de voorzijde van het oog gaat de harde oogrok over in het doorzichtige hoornvlies (cornea). gezichtsorgaan.