(ontzwavelde, heeft ontzwaveld), zwavel en zwavelverbindingen verwijderen.
De aardolieen aardgasindustrie ondervinden veel hinder van in het uitgangsmateriaal aanwezige zwavelverbindingen doordat deze corrosief en giftig zijn. In aardgas komt vaak zwavelwaterstof (H2S) voor, dat door middel van absorptieprocessen met alkalisch reagerende en regenereerbare verbindingen zoals ethanolaminen uitgewassen wordt. In aardolieprodukten, zoals benzine, dieselolie, stookolie en smeerolie zijn zwavelverbindingen ongewenst omdat ze motoronderdelen (leidingen, verstuivers, opslagtanks) reeds in onverbrande toestand kunnen corroderen, terwijl uit deze produkten wanneer ze verbranden het corrosieve zwaveldioxide (S02) ontstaat dat de reactieruimte en afvoerleidingen corrodeert en de omgeving vervuilt (en ook corrodeert). Waar in de raffinaderijen katalysatoren worden gebruikt zijn de voor hydrogenatie gebruikte zeer gevoelig voor zwavel, die daarom vooraf verwijderd moet worden. Aanwezigheid van zwavelverbindingen in benzine verlaagt de loodgevoeligheid ervan, d.w.z. het verlaagt het oktaangetalverbeterend effect van TEL (loodtetraëthyl). Naast chemische, op absorptie berustende, ontzwaveling van lichte produkten met alkalische vloeistoffen, die de mercaptanen verwijderen, wordt ook veel katalytisch ontzwaveld.
Dit laatste proces maakte grote opgang, omdat door het in zwang geraken van het katalytisch reformeren grote overschotten waterstof ontstonden, die voor die ontzwavelingsprocessen nodig zijn. Op het gebied van de middeldestillaten (kookgrenzen 250— 400 °C) maakte de ontzwaveling de grootste opgang. De verwijdering van de zwavel als H2S kan resulteren in een verlaging van het moleculegewicht van de ontzwavelde verbindingen, die vervolgens ook verwijderd moeten worden omdat ze niet meer voldoen aan de specificaties van het af te leveren produkt. Een dusdanige ontzwaveling kan echter ook een voordeel zijn. Uit benzothiofenen, waaruit de zwavel als H2S verdwijnt, ontstaan aromaten met hoog octaangetal. De algemene reactie-omstandigheden bij het ontzwavelen variëren en hangen af van het produkt en de beschikbare hoeveelheid waterstof.
Behalve door aanvoer van extra waterstof van buitenaf is ook ontzwaveling mogelijk met waterstof die tijdens het proces zelf ontstaat. De waterstof ontstaat daarbij door dehydrogeneren van naftenen. Voorwaarden voor het proces zijn voldoende aanwezigheid van naftenen en afwezigheid van olefinen. De moderne ontzwavelingsmethoden lichten het zwavelatoom uit de in de olie aanwezige zwavelverbindingen in de vorm van H2S. De oudere chemische methoden verwijderen de gehele zwavelverbinding hetgeen met grote verliezen aan uitgangsmateriaal (olie) gepaard ging en afvalprodukten van weinig waarde deed ontstaan.