(ontwapende, heeft ontwapend),
1. iemand ontdoen van zijn wapens: de moordenaar was door de politie spoedig achterhaald en ontwapend; een schip ontwapenen, het van zijn geschut ontdoen; ook in toepassing op staten die hun militair apparaat afschaffen of verminderen; in deze toepassing vaak als medium: de pacifisten wensen dat alle staten ontwapenen;
2. weerloos maken, doen bedaren; uit het veld slaan: haar argeloosheid ontwapende hem.