Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

ontvoogding

betekenis & definitie

v.,

1. in België de gerechtelijke daad waarbij een minderjarige uit de voogdij ontslagen wordt (e);
2. (oneig.) vrijmaking van iets dat of iemand die overheerst, emancipatie: de van de volken van Afrika.

In België is de ontvoogding een overgangsmaatregel die kan getroffen worden om aan de minderjarige, die principieel volstrekt rechtsonbekwaam is, een gedeeltelijke bekwaamheid te verlenen: volledige vrijheid omtrent zijn persoon, alsook voor het dagelijks beheer van zijn vermogen. Voor de andere rechtshandelingen blijft de ontvoogde onbekwaam en wordt hij bijgestaan door een curator. In de praktijk geschiedt ontvoogding om aan de minderjarige toe te laten handel te drijven, of om de inrichting van een voogdij te vermijden wanneer de minderjarige bijna 21 jaar is op het ogenblik waarop zijn vader of moeder overlijdt. Ontvoogding geschiedt vrijwillig of uit kracht van de wet.

Vrijwillig heet de ontvoogding wanneer zij uitgaat van de persoon of organen daartoe door de wet gemachtigd: de ouders, of, bij afwezigheid van vader en moeder, de familieraad indien hij de minderjarige daartoe geschikt oordeelt. Ook voorziet art. 79 van de wet van 10.3.1925 dat het aan de Commissie van Openbare Onderstand (sinds 1976: Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn) toevertrouwde kind ontvoogd mag worden door het lid van de Commissie dat als voogd werd aangeduid, terwijl de overige leden dienaangaande advies uitbrengen. Voorwaarde tot de ontvoogding is enkel dat het kind de wettelijke leeftijd zou hebben bereikt, m. n.15 jaar (artt. 477 en 478 Belg. BW). De ontvoogding geschiedt voor de jeugdrechtbank van de woonplaats van de minderjarige, hetzij door middel van louter geboekte verklaring, hetzij door beraadslaging van de familieraad die de minderjarige voor ontvoogding geschikt oordeelt. De minderjarige die geen ouders meer heeft en 18 jaar oud is, kan eveneens de vrederechter verzoeken de familieraad bijeen te roepen om over zijn ontvoogding te beraadslagen; hieraan moet worden voldaan. Wettelijke ontvoogding volgt van rechtswege uit het huwelijk van de minderjarige (art. 476 BW); art. 4 van de wet van 30.4.1958 heeft verder bepaald dat ieder van de echtgenoten van rechtswege curator is over zijn minderjarige echtgenoot.

De ontvoogde minderjarige is er toe gerechtigd alleen op te treden voor alle daden van louter beheer, bij alle handelingen die uitsluitend het inkomen betreffen, maar niet het kapitaal, zoals bewaringsmaatregelen, huishuurovereenkomsten van minder dan negen jaar, betaling van vervallen schulden, innen van inkomsten, bewaargeving aan en terugneming uit de Spaar- en Lijfrentekas, instellen van roerende vorderingen enz. Zo hij handel wil drijven, vereist art. 4 WvK dat de ontvoogde 18 jaar oud is, dat hij tot handel drijven speciaal gemachtigd werd door de dragers van het ouderlijk gezag, of door de jeugdrechtbank (art. 24, wet van 8.4.1965 betreffende de jeugdbescherming). Andere handelingen mag de ontvoogde minderjarige niet verrichten zonder bijstand van zijn curator (eventueel aangevuld door machtiging van de familieraad of rechtbank).

Voor Nederland: handlichting.

< >