(ontpitte, heeft ontpit),
1. van de pitten ontdoen (e): kersen voor de jamfabricage;
2. egreneren, het scheiden van katoenzaden en -vezels.
Bij het ontpitten van fruitsoorten, zoals kersen en pruimen, worden de pitten van het vruchtvlees gescheiden. Bij de industriële verwerking worden continu werkende ontpitmachines toegepast.