(ontmoette, heeft en is ontmoet),
1. toevallig tegenkomen, toevallig samenkomen met: lieden die elkaar nooit ontmoet hebben;
2. (meetkunde, van lijnen) een punt met een andere lijn of met een vlak gemeen hebben, maar zich slechts aan één zijde van die lijn of dat vlak uitstrekken;
3. volgens afspraak met iemand samenkomen: wij hebben afgesproken hem om zeven uur te ontmoeten;
4. zo men doet, zo men ontmoet, men wordt bejegend naar de wijze waarop men zelf optreedt.