(ontmande, heeft ontmand), de teelballen verwijderen, lubben, zodat de spermaproduktie en daarmee de voortplanting is stopgezet.
Ontmanning kwam in de oudheid bij Kleinaziatische volken voor als religieus gebruik. Bekend is de eunuch-priester in dienst van godinnen: de Efesische Artemis, de Syrische Astarte, de ‘grote moeder’ Kybele enz. Befaamd zijn de ontmande Attis-Kybelepriesters, galli geheten. Waarschijnlijk ging het in deze gevallen om een offer van de mannelijke potentie aan de godin. Het christendom wees ontmanning af (eunuch);.de Rooms-Katholieke Kerk echter kende in de 17e19e eeuw de omwille van hun stem ontmande castraatzangers.