Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Ontario

betekenis & definitie

Canadese provincie ten noorden van de Grote Meren, 930000 km2, 8,3 mln. inw. Hoofdstad: Toronto.

Het noordelijke deel (onderdeel van het Canadese Schild) helt af naar de Hudson Baai; rond de James Baai vormen afzettingsgesteenten een heuvelachtig landschap met tal van meren en moerassen. Het zuiden heeft een bodem van keileem; de vele meren wateren af naar de Ottawa River en de Grote Meren. Het klimaat is continentaal. Grootste stadsgebieden zijn Toronto, Hamilton, Ottawa, Windsor en London. Ontario heeft 13 universiteiten, waarvan de voornaamste te Toronto, het culturele centrum van het Engelstalige deel van Canada, ligt. Ontario is de volkrijkste, meest producerende provincie van Canada, met het hoogste gemiddelde gezinsinkomen.

In het noorden ligt nog 8 mln. ha vruchtbaar land. De landbouw in het zuiden levert maïs, suikerbieten en tabak. De fruitteelt is per regio gespecialiseerd. Veeteelt met slachten melkvee is van toenemend belang. Bosbouw levert een deel van de grondstof van de belangrijke hout-, pulp-en papierindustrie. Mijnbouw met nikkel, koper, zink, ijzererts, goud en uraan is belangrijk.

De industrie werd bevorderd door de nabijheid van belangrijke gebieden van de VS, gunstige transportligging aan de Grote Meren en de hydro-elektriciteit. De industrie omvat auto’s, hoogovens en raffinaderijen, elektrische apparaten, vleesverwerking, pulp en papier, rubber, machinerieën, maalderijen, chemicaliën en scheepsbouw.

GESCHIEDENIS

Ontario werd in de 17e eeuw gedeeltelijk in bezit genomen door Franse pelsjagers.

In 1763 werd het gebied Brits. Toen de VS zich van Engeland hadden afgescheiden (1776), trokken vele pro-Britse kolonisten uit de VS naar Ontario dat in 1867 een provincie van het dominion Canada werd.

LITT. H.A.Innis, Introduction to the economic history of Ontario (1956).

< >