v., onaantastbaarheid.
Volgens de Ned. en Belg. grondwet is de koning onschendbaar en zijn de ministers verantwoordelijk. De koning kan dus niet voor enige regeringsdaad ter verantwoording worden geroepen. Ook de wetten (in formele zin) worden door de grondwet wel onschendbaar genoemd. De bedoeling daarvan is om aan te geven dat de rechter deze wetten niet mag toetsen aan de GW. De vraag of een wet met de GW in strijd is wordt niet door de rechter maar door de wetgever beslist. De term onschendbaarheid wordt ook gebruikt ten aanzien van het eigendomsrecht (eigendom).
Het geheim van de aan de post of andere openbare instelling van vervoer toevertrouwde brieven wordt in art. 173 Ned. GW, art. 22 Belg. GW onschendbaar verklaard, zo ook de kamerleden inzover zij niet gerechtelijk vervolgbaar zijn voor wat zij in de vergadering hebben gezegd of schriftelijk aan haar hebben toevertrouwd (art. 107 Ned. GW, art. 44 Belg. GW),